Koeiengek

Welkom op de koeiensite


Een koe is een vrouwelijk rund. Het is een zoogdier en wordt in Nederland hoofdzakelijk voor de productie van melk gehouden. Een melkkoe geeft in een lactatieperiode gemiddeld 25 liter melk per dag. Een koe wordt gemiddeld 315 dagen per jaar gemolken. Dit komt neer op een gemiddelde productie van 7875 liter melk per koe per jaar. Sommige koeien produceren tijdens hun leven wel 100.000 liter melk.


Een koe kan een leeftijd van 20 jaar bereiken. Tegenwoordig wordt de gemiddelde melkkoe echter maar 5,8 jaar oud . Wanneer de melkproductie daalt of de koeien niet meer vruchtbaar zijn, worden koeien vaak afgevoerd naar het slachthuis. De dieren worden dan vervangen door een vaars met vaak een beter genetisch potentieel.


Op dit moment wordt door de melkveehouderijsector in samenwerking met de fokkerijorganisaties getracht duurzamere koeien te fokken, die een hogere leeftijd bereiken.

 

Geschiedenis

De voorloper van onze melkkoe is de oeros (in het Latijn Bos primigenius ). Deze oeros was een indrukwekkend dier, twee meter hoog en met lange, naar voren uitstekende hoorns. Dit wilde dier is geleidelijk door de mens getemd, zodat de tamme runderen voor hun melk en vlees konden worden gehouden. De veehouderij ontstond rond 7000 voor Christus in het Nabije Oosten. De eerste koeien zijn rond 5000 voor Christus in Nederland gesignaleerd.

 De tamme koeien waren een stuk kleiner dan de wilde oeros. Dit blijkt uit botten die bij opgravingen zijn gevonden en ook uit afbeeldingen op schilderijen. Deze koeien gaven ook veel minder melk dan de koe van tegenwoordig,  de melkproductie aan het eind van de middeleeuwen lag rond de 1000 liter per jaar. Rond 1800 lag het gemiddelde op 2000-3000 liter melk.
Koeien waren destijds ook veel kleuriger. Naast zwarte en zwartbonte koeien wordt in beschrijvingen uit de Middeleeuwen gesproken over rode, roodbonte, muiskleurige, bruine, gele en witte koeien.

Nederlandse koeien waren in de 19e eeuw populair in het buitenland vanwege hun hoge melkproductie. In de Verenigde Staten werd met Nederlandse koeien verder gefokt. Deze koeien kregen de naam Holstein-Friesian. In de tweede helft van de 20e eeuw kwamen deze Amerikaanse afstammelingen van Nederlandse koeien terug in Nederland omdat ze inmiddels meer melk gaven dan het Nederlandse ras. Sindsdien is de zwartbonte Holstein-Friesian het belangrijkste koeienras in Nederland.



Ziekten
Epidemische ziekten kwamen vroeger ook veel voor. In de 18e eeuw is een groot deel van de Nederlandse veestapel aan de veepest bezweken. Ter vervanging werden koeien uit Duitsland en Denemarken ingevoerd. In de 19e eeuw koos men voor bestrijdingsmiddelen als het doden van besmette dieren en inenting van gezonde dieren.

Stamboeken
Om betere dieren te fokken, werden in 1874 het Nederlands Rundveestamboek en in 1979 het Fries Rundveestamboek opgericht. Deze stamboeken registreerden koeien en stieren die aan bepaalde voorwaarden voldeden en organiseerden keuringen. Er kwam ook een indeling van de Nederlandse koeien in drie rassen: zwartbont Fries en zwartbont Hollands, roodbont Maas-Rijs-IJssel en zwartblaar Gronings.

Standbeeld
De veeteelt was zo belangrijk voor de provincie Friesland, dat in Leeuwarden een standbeeld voor de koe werd neergezet: "Us Mem" wat onze moeder betekend.
 

 


Bron: Wikipedia & zuivelonline.nl